In 2013 organiseerde Stichting Stolpersteine Meppel een WO2 dag. Terwijl er woensdagmiddag nieuwe Stolpersteine werden geplaatst in het centrum van Meppel kwam een colonne met oude militaire voertuigen vanuit het zuiden Meppel binnen.(net zoals bij de bevrijding van Meppel waar de Canadezen via het zuiden Meppel binnenkwamen). Voordat men met zijn allen onder politiebegeleiding de binnenstad in trokken, verzamelden alle voertuigen zich bij een filiaal van een landelijk tuincentrum. Onderweg kregen ze veel bekijks. Vele mensen zwaaiden naar de leden van de Keep Them Rolling en alsof ze echt Meppel kwamen bevrijden.
Stichting Stolpersteine Meppel nodigde vereniging van oude WO2 voertuigen ‘Keep Them Rolling’ uit om de dag extra luister bij te zetten. Niet alleen historische voertuigen kwamen naar Meppel, ook voertuigen van de 43e Gemechaniseerde Brigade uit Havelte kwamen naar het Kerkplein in hartje centrum van Meppel. Oud en nieuw gebroederlijk bij elkaar.
De meeste voertuigen, jeeps, motoren en vrachtwagens stonden opgesteld op het gezellige plein, maar een paar reden een rondje met bezoekers die op het evenement afkwamen.
Kramen met leuke activiteiten voor kinderen deden ook goede zaken. Wie wil er nou niet eigen chocoladelollies maken. De plaatselijke speelgoedwinkel had militaire speelgoed attributen op de kraam en enkele informatie stands mochten ook niet ontbreken.
Zoals eerder gezegd werden ook enkele Stolpersteine onthuld in de winkelstraten van Meppel ter nagedachtenis van de weggevoerde Joodse mensen die nimmer terugkwamen naar hun geliefde stad Meppel. De Stolpersteine werden voor het pand waar de Joodse gezinnen woonden geplaatst. Op Joodse wijze, met Joodse muziek, speech en gebed werden onder grote belangstelling de stenen op gepaste wijze tussen de straatstenen geplaatst door enkele genodigden van Stichting Stolpersteine.
Herdenking en bevrijding liggen dichtbij elkaar. Op deze wijze werden in Meppel de slachtoffers herdacht die omkwamen in die o zo vreselijke oorlog……En de bevrijding gevierd.
Tekst en foto’s Marco Havers.